No 100
In Zoeterwou op het watertje
Daar
staat een boerderij
Zoo rustig als een patertje
Die bidt in
zijn abdij
Maar aan dat kleine water ziet
Daar was het toch zoo
rustig niet.
Die boerderij in Zoeterwou
Die staat er nog
altijd
En wat daar eens ontsproten is
Is wijd en zijd
verspreid
Een
lange weg een breede baan
Ving bij dat kleine water aan.
Cornelis
was zijn schutspatroon
Van zijn Cornelia
Zij
reden samen naar de kerk
En
spraken daar hun ja
Toen zijn ze saam ‘t eng gegaan
En
ving ‘t geslacht te groeien aan
Het
werd een groot en sterk geslacht
Dat groeide op het land
Het
groeide daar aan moeders hart
En vaders sterke hand
En
alles ging in vaste baan
Zoo moeder hun was voorgegaan
Eerst
kwamen Jan en Han en Cors
Dat waren er al drie
En Aagje, Arie,
Cor , Jaap Klaas
Piet,
Gerrit en Marie
Maar eerst nog kwam de kleine Kee
Die ook een
duit in ’t zakje dee.
Daar mee was het dozijntje vol
Tot
grootte vreugd van Moe
Maar
vader zei, op een dozijn
Krijg je altijd er een toe
’t
Is goed dat ik ’t juist bedenk
Dat
toegift werd de kleine Henk
Nu
was het spul dus echt compleet
En
vader zag het aan
Hij keek zoo vaak de kring eens rond
En
toonde zich voldaan
Hij ging zoo recht en groot en stoer
En ’t
Watertje was vol rumoer
Zoo leefden zij daar bij hun land
Dat
vol was van jolijt
Er werd gelachen en gespeeld
Gebeden en
geschreid
Want
soms werd vaders hand gevoeld
Al was het niet zoo kwaad
bedoeld.
Zij brachten al die kinders groot
In liefde en met
tucht
En in het allergrootst rumoer
Heeft vader soms gezucht
En
tot zijn kinderen gezegd
Wat
komt er van dat stel terecht.
Het voorbeeld van het
ouderpaar
Dat werkte spoedig door
Zij volgden dra hun ouders
na
En Cors die ging hun voor
Hij
stichtte ook zijn eigen huis
Toen waren er nog twaalf
thuis
Daarna zocht Han een hupse meis
En Jan deed
evenzoo
Om
Aagje werd heel druk gevraagd
Die kreeg een man cadeau
En Cor,
Arie, Jaap en Klaas
Die werden ook gauw eigen baas.
Zoo
minderde het oude huis
Zoo ’t vroeger was gegroeid
Maar
vader werkte noch alsteeds
En
was toch onvermoeid
Het
huis verminderde in gerucht
Het trouwen hing er in de lucht.
Toen
volgde Piet en deze trok
In vaders boerderij
De standplaats van
een rijk geslacht
Gezegende abdij
Dan Gerrit en het laatste
geschenk
Dat brachten Kee, Marie en Henk
Maar
onze trots in ’t Ouderpaar
Het eerste dat er was
Die
leefde met en voor elkaar
Daar aan die kleine plas
Maar als het
dit had meegemaakt
Het was de tel vast kwijtgeraakt.
Maar
nu is het dan ook feest
Van
’t allereerste paar
Dat
zich verhonderdvoudigde
En
binnen honderd jaar
Dus hulde aan- en roept het na
Aan Cornelis
en Conelia
In Zoeterwou aan ’t Watertje
Daar staat
een boerderij
Daar
moeten dus zoals ’t behoort
Nog zeven kinders bij
Het
watertje is dan weer compleet
Het is maar Piet dat jij dat
weet.
En op dit blij familiefeest
Nu spreken wij dus af
Vol
moed gaan wij nu allen op
De tweede honderd af
En
iedereen doe goed zijn best
Lang leve Kee Overdevest.
Met
dank aan Joanna Hannes-Overdevest
Terug